Traditionele alfabet krijgt concurrentie
Door jarenlange samenwerking met kinderen zonder woordbeeld, of met een beperkt woordbeeld, ontstond de gloednieuwe spellingmethode Pi-Spello. Kloppend hart van deze methode is een vernieuwd alfabet, het Pi-Spellobet. Natuurlijk worden er voor deze kinderen op onze scholen al speciale methodes gebruikt. Maar waarom blijft de groep kinderen met spellingmoeilijkheden (en dyslexie) dan toch tegen grote problemen aanlopen bij het vak Spelling?Binnen ons spellingonderwijs hebben we te maken met het lesgeven aan 2 groepen:
1: Kinderen met een woordbeeld. Zij zien het woord, dat ze moeten schrijven, als het ware voor zich op een 'woordkaartje'. Voorwaarde is, dat zij dit woord daarvoor meerdere malen hebben gelezen en (na)geschreven.
2: Kinderen zonder woordbeeld, of met een beperkt woordbeeld. Deze kinderen maken geen, of moeizaam, 'woordkaartjes' aan en zullen (bijna) altijd af moeten gaan op de klanken van het te schrijven woord.
Training van de klankopbouw van een woord is voor hen eerste vereiste. Maar dan? Hoe zetten zij de klanken, die zij horen, de melodie van het woord, op de juiste manier op papier? Waarom kon de beroemde dyslect Johan Sebastiaan Bach in de 18e eeuw de melodieën/de muziekklanken in zijn hoofd wel perfect op papier noteren? Ver voor zijn tijd, meer dan 1200 jaar geleden, werden melodieën alleen nog maar genoteerd met de tekens A B C D E F G en was er nog geen duidelijkheid over de tijdsduur tussen 2 tonen.
Maar in die 1200 jaar heeft de muzieknotatie zich sterk ontwikkeld. Immers als je melodieën op papier moet zetten, heb je een uitgebreid notatiesysteem nodig. Er werden daarom vaste afspraken gemaakt wat betreft duur, toonhoogte en uitvoeringspraktijk van de muziek. Zijn we in Nederland niet vergeten ons traditionele alfabet, ons notatiesysteem om woorden schriftelijk weer te geven, aan te passen aan het kind zonder woordbeeld, dat keer op keer klanken in zijn hoofd moet omzetten in de juiste tekens?
De eeuwenoude benamingen van ons traditionele alfabet (A B C D enz.) worden anno 2008 nog altijd gebruikt bij de spellinglessen aan beide groepen. Prima, voor het kind met een woordbeeld. Maar is Nederland zich wel bewust van het feit, dat het gebruik van deze benamingen juist het grote knelpunt is voor het kind zonder woordbeeld? Had JS Bach zijn mooie melodieën zo perfect kunnen noteren, als hij voor 3 verschillende tonen precies dezelfde notatie had moeten gebruiken? Dit verwachten we immers momenteel wel van kinderen zonder woordbeeld, wanneer we hun vragen in het woord snelwegen voor 3 verschillende klanken precies dezelfde notatie te gebruiken (/snelweegun/).
En was het JS Bach gelukt zijn mooie melodieën te kunnen noteren, als hij voor 2 precies dezelfde tonen een verschillende notatie had moeten gebruiken? Ook dit verwachten we namelijk van deze kinderen, wanneer we hun vragen het woord busje te noteren (/busju/). Het moet afgelopen zijn, dat alle aandacht uitgaat naar mensen met een woordbeeld. Kinderen zonder woordbeeld moeten ook de kans krijgen de woordmelodieën, de klanken, op papier te zetten. Het is tijd voor uniformiteit. Zij verdienen een nieuw notatiesysteem, een nieuw alfabet.
De nieuwe spellingmethode Pi-Spello biedt dit vernieuwde alfabet, het Pi-Spellobet, waarin alle mogelijke klanken en klankstukjes van de Nederlandse taal worden weergegeven als tekens en woorddelen met een eigen benaming en een eigen kleur. De methode Pi-Spello is ontstaan door jarenlange samenwerking met kinderen zonder woordbeeld of met een beperkt woordbeeld. Ontwikkeld door en voor deze doelgroep zelf. Pi-Spello leert het kind in 37 leseenheden consequent, tot het hoogst haalbare niveau, ondersteund door het Pi-Spellobet en schrijven/denken in kleur, de klanken en klankstukjes van de Nederlandse taal om te zetten in de juiste tekens en woorddelen.
Pi-Spello biedt spellingcomponisten eindelijk de mogelijkheid de woordmelodie correct te noteren met dit uniforme spellingnotatiesysteem.
Labels: Pi-Spello
<< Home